Onlangs publiceerden wij een artikel waarin uiteengezet werd wat een werknemer kan verwachten als hij zelf bij de kantonrechter de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst aanvraagt. Hieruit bleek dat deze werknemer onder andere een billijke vergoeding kan verwachten. De hoogte van een billijke vergoeding is echter nog niet vastgelegd; het staat een rechter in principe vrij om welk bedrag dan ook aan billijke vergoeding toe te wijzen. Totdat het gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 14 februari jl. hierover uitspraak deed.
Verloop van de procedure met betrekking tot een billijke vergoeding
De uitspraak van het gerechtshof betreft een zogenaamde verwijzing na vernietiging door de Hoge Raad. Dit betekent dat zowel de rechtbank als het gerechtshof (Arnhem-Leeuwarden) als de Hoge Raad al eens over het geschil hebben geoordeeld. De Hoge Raad heeft op 30 juni 2017 besloten om de eerdere uitspraak van het gerechtshof (Arnhem-Leeuwarden) te vernietigen, en geeft als het ware de opdracht aan het gerechtshof (’s-Hertogenbosch) om nogmaals over de zaak te oordelen (de Hoge Raad oordeelt zelf immers niet over de feiten). Deze reeks van uitspraken staat inmiddels bekend als de “New Hairstyle” uitspraken.
Terug naar de casus. Het betreft een kapster die een arbeidsconflict met haar werkgever heeft over het aanvragen van verlof. De werkgever ontslaat de kapster en betaalt aan haar een (geringe) transitievergoeding. De kapster berust in dat onterechte ontslag, maar verzoekt bij de kantonrechter wel een billijke vergoeding van € 57.699,07. De kantonrechter oordeelt dat er een billijke vergoeding verschuldigd is, maar beperkt deze tot € 4.000,00. De kapster is het daar niet mee eens en gaat tegen de beschikking in beroep. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt echter net als de rechtbank dat € 4.000,00 een voldoende billijke vergoeding is. Nog steeds is de kapster niet tevreden over het resultaat en gaat in cassatie bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Zij is van mening dat het gerechtshof bij het vaststellen van de billijke vergoeding rekening had moeten houden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de duur van het dienstverband en met de gevolgen van het onterechte ontslag voor de verdere loopbaan van de kapster. Ook heeft het gerechtshof volgens de Hoge Raad niet erkend dat er een zogenaamd “punitief effect” van een billijke vergoeding uit moet gaan; de billijke vergoeding moet een soort afschrikwekkend effect hebben, zodat werkgevers niet onterecht ontslag geven als dat hen financieel beter uitkomt. Voor veel werkgevers zal het immers voordeliger zijn om een werknemer onterecht te ontslaan en € 4.000,00 als billijke vergoeding te betalen, dan om deze werknemer gedurende een opzegtermijn van bijvoorbeeld drie maanden door te blijven betalen.
Alle omstandigheden van het onterechte ontslag
De zaak is verwezen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (waar de kapster de gevraagde billijke vergoeding overigens nog eens verhoogde tot € 100.000,00). Het gerechtshof heeft stuk voor stuk de omstandigheden van het geval omschreven die in acht moeten worden genomen bij het bepalen van de hoogte van een billijke vergoeding bij onterecht ontslag. Die omstandigheden zijn als volgt:
- In welke mate valt de werkgever een verwijt te maken van de situatie die heeft geleid tot het onterechte ontslag;
- De redenen die de werknemer heeft om het onterechte ontslag niet aan te vechten;
- De gevolgen die het onterechte ontslag heeft voor de werknemer.
Na afweging van deze omstandigheden heeft het gerechtshof geoordeeld, dat de billijke vergoeding die in eerste instantie werd toegewezen, namelijk € 4.000,00, in de casus van de kapster passend was. Daarbij heeft het gerechtshof de volgende overwegingen gemaakt:
- De werkgever en de kapster hebben allebei ongeveer evenveel bijgedragen aan de situatie die tot het ontslag heeft geleid;
- Het kan de kapster niet worden aangerekend dat zij kiest voor een billijke vergoeding in plaats van herstel van de arbeidsovereenkomst.
- De gevolgen die het onterechte ontslag voor de kapster heeft zijn beperkt; het financiële gevolg bedraagt nog geen € 1.000,00 aan bruto loon.
Conclusie; wat betekent deze uitspraak voor toekenning van billijke vergoeding in de praktijk?
In de hiervoor omschreven casus komt de kapster uiteindelijk van een koude kermis thuis; haar billijke vergoeding is door 4 separate gerechtelijke instanties beoordeeld, en uiteindelijk heeft zij nog geen 10% ontvangen van het bedrag waar zij om vroeg. Voor de juridische praktijk zijn deze uitspraken echter van groot belang. De hoogte van de billijke vergoeding, waarover men tot voor kort niet echt een concrete uitspraak kon doen, begint nu eindelijk vorm te krijgen. Met deze kennis in het arsenaal kunnen advocaten en juristen betere voorspellingen doen van wat een werkgever of een werknemer kan verwachten bij een verzoek voor een billijke vergoeding.
Zit jij als werkgever of werknemer in een situatie waarin – al dan niet onterecht – een ontslag is aangezegd, en wil je weten wat je kunt verwachten van een billijke vergoeding? Neem dan eens contact met ons op. Wij kunnen het gehele proces van A tot Z begeleiden.