In korte tijd zijn de prijzen voor bouwmaterialen explosief gestegen. De staalprijs is bijvoorbeeld in iets meer dan een jaar verdubbeld door o.a. de coronacrisis, een schip dat komt vast te liggen in het Suezkanaal, de oorlog in Oekraïne. Logisch dat er steeds meer discussies ontstaan over wie die extreme prijsstijgingen moet betalen.

Vaste prijsafspraak

Met regelmaat maken partijen een vaste prijsafspraak voor de uitvoering van werken. Prijsstijgingen zijn van alle tijden en niet per definitie onvoorzien. Het is dan ook niet vreemd dat prijsstijgingen in beginsel voor risico van de opdrachtnemer komen. Voor zover je in deze tijd nog een vaste prijsafspraak zou willen/durven maken, doe je er als opdrachtnemer goed aan een risicoverdeling in de overeenkomst op te nemen, bijvoorbeeld door een verrekening van wijziging van prijzen of in de prijsstelling risico’s te verdisconteren.

UAV en prijsstijging

De UAV 2012 of de UAV-GC 2005 maken veelal onderdeel uit van de basisovereenkomst tussen de opdrachtgever en -nemer. In § 47, resp. § 44 lid 1 sub c is een regeling opgenomen voor het geval er extreme prijsstijgingen zijn. Maar dat betekent niet zonder meer dat explosieve prijsstijgingen voor rekening van de opdrachtgever komen.

Toetsing prijsstijging

De UAV 2012 bevat een regeling voor kostenverhogende omstandigheden. De voorwaarden wanneer daarvan sprake is, staan in § 47. Voor een gerechtvaardigd beroep op § 44 van de UAV-GC 2005 moet worden getoetst of er sprake is van overschrijding van het ondernemersrisico en het aanzienlijkheidsvereiste.

Prijsstijgingen binnen het ondernemersrisico worden niet vergoed. De Raad van Arbitrage heeft in de uitspraak van 6 mei 2008, nr. 28.276 en 25 april 2016, nr. 35.131 geoordeeld dat het ondernemersrisico kan worden gesteld tot wel 20% van de materiaalprijs.

Maar stel dat het ondernemersrisico op het specifieke materiaal wordt overschreden, dan ben je er nog niet. Er moet namelijk nog vastgesteld worden of de prijsstijging leidt tot een aanzienlijke verhoging van de kosten. Betekent de prijsstijging onder UAV-GC 2005 een kostenverhoging van meer dan 10% van de totale aanneemsom, dan is volgens de Raad van Arbitrage in principe voldaan aan het aanzienlijkheidsvereiste (zie bijv. RvA 9 juni 2015, nr. 35.130 en RvA 8 februari 2017, 72.067). Onder de UAV 2012 wordt voldaan aan het aanzienlijkheidsvereiste als de stijging van de materiaalkosten meer dan 5% van de totale aanneemsom is.

Laatste redmiddel

In sommige contracten wordt los van de UAV 2012 of UAV-GC 2005 § 47, resp. § 44 uitgesloten. Dat mag maar betekent dat geen beroep op die bepaling mogelijk is. Dan is altijd nog een beroep op artikel 7:753 BW of artikel 6:258 BW mogelijk. Dit artikel biedt de mogelijkheid om in het geval van onvoorziene omstandigheden via de rechter de overeenkomst te wijzigen of te ontbinden. De lat hiervoor ligt hoog. Want afspraken zijn er in principe om aan gehouden te worden. De omstandigheden van het geval zijn bepalend of het Burgerlijk Wetboek uitkomst biedt.

Wil je hier meer over weten? Neem dan contact op met onze specialisten op het gebied van contractenrecht en bouwrecht.

Let op! U verlaat de site facily LAW Mediation! X Doorgaan