De grond van het aanhouden van een verdachte anders dan door een opsporingsambtenaar, de in de volksmond genoemde “burgeraanhouding” is terug te vinden in het Wetboek van Strafvordering. Beveiligers zijn geen opsporingsambtenaren, maar hebben wel vaak te maken met het doen van een aanhouding op heterdaad. Denk hieraan bijvoorbeeld bij een winkeldief die betrapt wordt, of het aantreffen van een verdachte bij koperdiefstal.
Op grond van artikel 53 van het Wetboek van Strafvordering is bij ontdekking op heterdaad iedereen bevoegd een verdachte aan te houden. De aangehoudene moet wel “onverwijld” aan de politie worden overgedragen. Om te voorkomen dat de verdachte de benen neemt, mag de aanhouder dwang uitoefenen, bijvoorbeeld door de verdachte tegen de grond te houden. Het gebruikte geweld mag niet verder gaan dan nodig is om te bereiken dat de verdachte er niet vandoor gaat.
Vooral het laatste is moeilijk te bepalen, wanneer is het toegepaste geweld nu te veel?
In het geval van een dergelijke “burgeraanhouding” mogen die handelingen worden verricht die in de gegeven omstandigheden noodzakelijk zijn om de verdachte onder controle te krijgen, waar nodig met gepaste dwang of geweld, teneinde hem (onverwijld) te kunnen overdragen aan een opsporingsambtenaar. De vraag welke handelingen in het geval van een dergelijke “burgeraanhouding” mogen worden verricht teneinde de verdachte onder controle te krijgen en hem te kunnen overdragen aan een opsporingsambtenaar, dient te worden beantwoord aan de hand van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Van de ene persoon mag in dit verband, op grond van zijn hoedanigheid of bijzondere vaardigheden, meer worden gevergd op het vlak van de proportionaliteit dan van een ander, waarbij de proportionaliteitseis ertoe strekt te beoordelen of het optreden niet in onredelijke verhouding staat tot het te bereiken doel.
In een recente uitspraak van de Hoge Raad gaat het over een inbreker die op heterdaad betrapt wordt op poging tot diefstal door de bewoonster. De verdachte heeft zich geprobeerd aan zijn aanhouding te onttrekken, hij heeft hiervoor tweemaal gericht geweld gepleegd tegen eerst de bewoonster en daarna tegen haar man.
Het onderzoek heeft uitgewezen dat de handelingen van de aangevers tegen de verdachte hebben bestaan uit het dichtduwen van een deur, waarbij de voet van verdachte klem kwam te zitten, het tegengehouden en stevig vastpakken, het tegen een auto aanduwen en het – toen het vermoeden bestond dat de verdachte de beschikking had over een mes – stevig bij de nek/keel en shirt pakken van de verdachte. Ten slotte is vastgesteld dat de verdachte zich los heeft kunnen maken, naar zijn auto is gerend en is weggereden. Het oordeel is dan ook, dat het in het kader van de “burgeraanhouding” het tegen de verdachte toegepaste geweld niet disproportioneel was en dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke “wederrechtelijke” aanranding door de aangevers jegens de verdachte. Het verweer van de verdachte dat hij uit noodweer handelde, houdt dan ook geen stand. Er is beoordeeld dat de aangevers geen geweld hebben gebruikt om voor “eigen rechter” te spelen en dat het toegepaste geweld alleen maar diende om de verdachte ter plaatse te houden tot de politie er zou zijn.
Waar moet je nu als burger rekening mee houden bij een aanhouding?
Ten eerste moet er sprake zijn van een heterdaad-situatie. Deze is soms heel duidelijk, maar kan in andere gevallen toch vragen oproepen. Ten tweede moet de verdachte worden medegedeeld dat deze aangehouden is, het moet duidelijk zijn dat er sprake is van een aanhouding en dat de verdachte overgedragen wordt aan een opsporingsambtenaar.
Mocht er sprake van zijn dat de verdachte de benen wil nemen, dan mag er dwang uitgeoefend worden om de verdachte ter plaatse te houden. Het uitgangspunt is dat het in bedwang houden van een verdachte proportioneel moet zijn. Een verdachte die zich overgegeven heeft, op de grond ligt en geen intentie heeft om te vluchten, hoeft dus niet langer vastgehouden te worden. Stribbelt een verdachte nog tegen, dan kan deze binnen de proporties in bedwang gehouden worden. Wel dient erop gelet te worden dat het je niet aangerekend kan gaan worden voor eigen rechter gespeeld te hebben. Dat dit niet altijd even gemakkelijk is, behoeft geen uitleg. Er is immers geweld tegen je gepleegd, je wordt uitgescholden en in sommige gevallen bedreigd. Het is dan moeilijk om de rust terug te pakken en de verdachte los te laten. Het kan echter nadelige gevolgen hebben voor de vervolging van de verdachte, of je kunt zelf verdachte worden van een strafbaar feit. Dit kan dan ook direct gevolgen hebben voor de aanvraag van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en, als je beveiliger bent, voor de beveiligingspas.
Mocht je vragen hebben naar aanleiding van of over dit artikel, neem dan eens contact op met onze juridisch specialisten.